Ik probeer achter te blijven in verbijsterde verbazing. Observeren en dan relativeren is mijn verweer. Met een lach en een traan. Met de nadruk op relativerende lach, naar ik hoop.
Navelstarend (mijn dagelijkse retro), strompel ik verder. Jong van geest, opgesloten in een lichaam dat mij dwingt tot zittend mijn sokken aan doen. Dit laatste blijft voor mij wel een dingetje.