Van een oud mensch, de dingen die voorbijgingen, kwamen en bleven

Agile in het dagelijkse leven: Omzien is vooruitzien

Home> Dagelijks leven> Zo'n dag

Zo'n dag

U kent het vast en zeker. U slaapt in het weekeinde langer uit dan normaal. Compleet brak vangt u uw dag aan en u komt tot niets. Ik ken het in ieder geval wel. Normaal gesproken sta ik in het weekeinde rond acht uur naast mijn bed. Uiterlijk half negen. En als mijn eega dagdienst heeft, red ik zeven uur makkelijk. Maar bij uitzondering is het half tien. Ik heb dan de hele dag het gevoel één uur achter te lopen. De enige remedie is op de bank hangen. Muziek of tv aan, misschien neem ik een boek ter hand. Voor de schijn. Verveling is gewoon lekker. Ten minste, dat dacht ik. Onderzoek wijst uit dat verveling zou moeten motiveren om een zinvollere activiteit te ontplooien. Jammer. De argumentatie? Toen we nog jagers-verzamelaars waren, gingen we uit verveling op zoek naar voedsel. Ik had verwacht dat hongergevoel de motivatie zou zijn. Maar nee, het is verveling. Dus wanneer ik 's avonds een echt spannende film zit te kijken en deze pauzeer om pinda's te pakken, zit ik me feitelijk te vervelen. Nu moet ik toegeven dat art-house-films uit Scandinavië niet iedereen kunnen bekoren, mijn dochter ziet liever gras groeien, maar mij boeien ze toch echt.

In de huidige tijd is verveling zelfs mogelijk een teken dat we ons leven misschien niet hebben ingericht zoals we dat het liefst zouden hebben willen doen. Het zal ongetwijfeld waar zijn. Het klinkt mij echter als berouw na de zonde. Als opgelegde spijt. Waarom? Als ik mij op zondagochtend lig te vervelen op de bank, met op tv een Engelsman die omstandig staat uit te leggen dat rabarber beter groeit in de schaduw of Nigella Lawson die na haar drukke kookwerkzaamheden gekleed in een satijnen ochtendjas, de restjes met een brede glimlach verorbert, als ze maar niet haar derrière filmen, dat staat in haar contract, dan heb ik het dik naar mijn zin. De motivatie om iets te doen, wil ik dan niet vinden. En ik ervaar het zeker niet als een goed moment om eens na denken over wat ik nu aan het doen ben en wat ik echt wil. Ik navelstaar mijn hele leven al. Ik zit niet te wachten op een retrospective op zondag. Vroeger ging ik daarvoor naar de kerk. Maar dat is heel lang geleden. Overigens werden daar hosties verstrekt. Zonder dipsaus. Zo mooi bezongen door Robert Long in Jacob.

Omdat 'ie bij de hosties ook een schaal met dipsaus deed
Jacob had een vreselijk verdriet
Want hij begreep 't niet, nee hij begreep 't niet
Totdat hij een brief kreeg van de paus
Die om 't recept vroeg van die Goddelijke saus
Robert Long
Misschien om de verveling tegen te gaan? Toen dacht ik er anders over.

Laat me met rust. Mijn denkvinkje staat bewust uit. Laat mij maar op het duivels oorkussen liggen. Apathisch? Nee. Gewoon even niets. Helemaal niets. Mijn gedachten gaan toch wel op de loop. Daar heb ik geen zouteloze Candy Crush voor nodig. En op mijn leeftijd ga ik me echt niet de vraag stellen wat ik nog wil worden of wil bereiken. Het zal velen raar in de oren klinken en misschien wel tot het advies leiden dat ik naar een psychiater moet, maar ik ben tevreden met wat ik heb bereikt en hoe ik leef. Ik hoef niet nog meer. Consolideren en vooral mijn zegeningen tellen.

Het is anders wanneer ik doordeweeks wat later ben. Wanneer ik één minuut later mijn dag begin, dan weet ik, het wordt het zo'n dag. Zo'n dag waarop alles tegenzit. Ik weet dat aan het einde van de dag die ene minuut zal zijn veranderd in minimaal anderhalf uur vertraging. Zonder ledigheid. Maar ik heb geleerd het te accepteren. In alle rust. Het valt dan alleszins mee. Het is geen berusting. Het is de feiten onder ogen durven zien. Maar ook vooral accepteren dat ik op de dingen die gaan komen geen invloed heb. Die ene minuut betekent in ieder geval dat ik in mijn dagelijks forensisch autoballet een andere chorus line aantref. Wanneer ik op de normale tijd de dag aanvang, zie ik altijd dezelfde mensen in dezelfde auto's op dezelfde plekken dezelfde manoeuvres uithalen. Bijvoorbeeld die ongeduldige ambachtsman in zijn Dodge Ram, die het liefst over de aanwezige auto's doorrijdt. Die zich verkneukelt over wat hij kan doen als hij eens wat rode schilden uit Mario kart kon lenen. We kennen hem en geven hem de ruimte. Niet om het letterlijk verscheurende geluid dat deze wagen uitbraakt als de chauffeur verveeld op het gaspedaal drukt, maar om de zorgen over onze planeet. Zijn CO2 footprint wordt wat acceptabeler als wij als forensen van een minuut eerder hem die ruimte gunnen. Zelfs als een verdwaalde druppel regel uit de hemel neerdaalt, want dan blijft alles hetzelfde, maar dan voltrekt het zich in slow motion. Zo lang we doen wat we altijd doen, krijgen we wat we verwachten. De ongeschreven afspraken van de chorus line worden nagekomen.
Ben ik een minuut later weg, dan hou ik me niet aan de afspraken. De forensen van die minuut later ervaren mij als indringer die zijn plek nog moet verdienen. Invoegen wordt dan problematisch. Ik verstoor hun choreografie. Even verderop zal de forens die op mijn plek rijdt, zich geen rekenschap kunnen geven van de afspraak die we hebben met de chauffeur van de Dodge. Met als resultaat dat alle CO2 uitstoot die we in het afgelopen jaar hebben bezuinigd, in één file te niet wordt gedaan. Het te laat naar rechts gaan op mijn plek, geeft opvlammende remlichten.

Wanneer ik die minuut later aansluit in de file, dan weet en ervaar ik dat alle forensen die normaal achter mij in de file staan, verzuurde pruimen zijn. Afwijken van de dagelijkse choreografie schijnt niet te kunnen. Al of niet in een met rook blauw gezette auto, wordt er geen ruimte gegeven. Ruimhartig gooien ze hun peuken uit het raam, maar enige coulance bij invoegen, dat is te veel. Wanneer dan een verdwaalde druppel regen de ruitenwissers activeert, wordt elke vorm van rijvaardigheid te niet gedaan door de angst voor gladheid en blikschade, waardoor men nog dichter op elkaar gaat staan. Daar zijn de bumpers toch voor bedoeld.
Mocht het een maandag zijn na een Grand Prix dan is het dubbel feest. Naar kantoor zijn er twee grote hindernissen. Ik moet langs een tweetal opritten. Beide hebben toeritdoseerinstallaties. In het leven geroepen om ritsen te vergemakkelijken. Maar op zo'n dag denken de inzittenden dat zij een betere start kunnen realiseren dan Max. Op hun Playstation weten ze alleen een race te winnen wanneer ze de eerste ronde tegen het verkeer ingaan en zodoende als enige overblijven. Maar op zo'n dag, zodra het doseerlicht op groen gaat, trappen ze op het gaspedaal. Wegslippend probeert de automobilist op de linkerbaan die iets later mag vertrekken de automobilist op de rechterbaan nog in te halen. Het eindresultaat is dat ze na een meter of 50 vol in de remmen kunnen omdat hun voorgangers stil staan, waarmee het idee van ritsen naar het rijk der fabelen is verwezen. De neuzen van deze sjoemeldieseluitstoot-zwarte of crematorium-grijze auto's friemelen zich ongeduldig tussen de reeds aanwezige auto's met een ongedirigeerd koor van parkeersensoren die allemaal piepen dat 10 cm afstand te weinig is. De neuzen van de auto's staan in dezelfde richting. De neuzen van de bestuurders ook. Allen denken, het is mijn weg, ik moet er tussen, dus ga ik er tussen. En aangezien blikschade bij een lease-sloep nu eenmaal gratis lijkt, kunnen ze dat.
Ik accepteer dat dit nu eenmaal zo is, en ik laat ze er maar tussen. Mijn parkeersensoren achter geven aan dat iemand het er niet helemaal mee eens is en hij of zij toch echt niet van plan is zijn of haar plekje op te geven. Was ik een minuut eerder geweest, dan had de chauffeur achter mij, in zijn knalgroene Polo de berusting gehad, dat hij dagelijks een malloot voor zich heeft die dat doet. En had hij het voorbeeld gevolgd. Waardoor de file korter zou zijn. Die ene minuut maakt veel verschil.

Uiteindelijk op kantoor ben ik dan toe aan koffie. Omdat iedereen dezelfde dag heeft qua fileleed, is er nog meer dan genoeg parkeerplek. Dicht bij de ingang, zodat de regen mij niet deert en mijn pak een dag langer mee kan alvorens het weer naar de stomerij moet. Mijn vaste flexplek binnen de flexvlek is rond 07:05 nog steeds vrij. Na het docken van de laptop kan ik tijdens het inloggen koffie tappen. Vroeger was dat makkelijk. Een druk op de knop en er werd een hoeveelheid oploskoffie in een bruine, te dunne, plastic beker gestort en van heet water voorzien. Waarbij aan het oppervlak de net niet opgeloste korrels als donkerzwarte puntjes achterbleven. In de constante evolutie van deze machines werd dat later het aanlengen van geconcentreerde koffie. Tegenwoordig communiceert de machine met ons. Eerst dient overeengekomen te worden welke van de vele soorten drank gemaakt moet worden en in welke sterkte, hoeveel suiker en hoeveel melk er extra bij mag worden gedaan. Ik drink de koffie zwart, extra sterk. Maar dat wenst de automaat niet te onthouden. Deze mist nog die upgrade om profielen vast te leggen. Als uiteindelijk de machine vindt dat de informatie volledig is, maalt de machine de bonen. Tenminste. Soms zal de machine directief aangeven dat de echt geplaatste lekbak geplaatst moet worden. Een kleine aanraking is voldoende om de machine te overtuigen. Maar dan. Op zo'n dag zal wanneer de beker niet juist is geplaatst, de machine gaan nadenken. En verandert deze in een veeleisende diva. Wanneer mijn beker één micrometer te ver naar links staat, begint het spelletje van de beker in het midden plaatsen. Met van ontwenning en ouderdom trillende handen, blijkt dat een hele opgave. Ik onderga het lijdzaam en rustig, zei het wat minder overtuigend. Na nog eens vijf minuten is het vertrouwde geluid van het malen van de bonen te horen. Maar voordat er water door de gemalen koffie wordt geperst, verstrijkt weer enige tijd. Aangezien de machine energiezuinig is, moet de boiler opnieuw opwarmen. In alle rust komt dan toch stoom uit mijn oren. Ik moet me inhouden om de eindelijk gevulde beker niet ongeleid aan mijn mond te zetten, daar ik anders de hele dag met vlekken in mijn overhemd rondloop. Zo'n dag dus.

Met koffie aan een bureau vang ik mijn werkdag aan. Niet iedereen is blij met de flexplekken. De dozen met bleekdoekjes staan her en der verspreid opgesteld. Als de schoonmaakster rond 7:15 klaar is met haar ronde, zullen de 9:00-beginners dit nog eens dunnetjes overdoen. Wanneer het merendeel hoestend en proestend voor het beeldscherm zit, kan ik me er het een en ander bij voorstellen. Onverhoopte projectielen kunnen wel eens ergens onbedoeld belanden. Aan de andere kant, jaren her had ik al een flexplek. Met desktopcomputers. Iedereen had een meeneembare harddisk. Die schoof men in de slede en dan kon men opstarten. De toetsenborden waren toen van echt degelijke kwaliteit. Liet je ze vallen, dan kon je de letters terugplaatsen. Het was wat puzzelen, maar toch. De vering van de toetsen had dezelfde terugslag als een Remington. Tussen de toetsen was er ergonomisch te veel ruimte. Totdat deze volledig met shag, broodkruimels en andere ondefinieerbare resten was opgevuld en dichtgemetseld. Maar dan kreeg je een nieuwe, daar dan de toetsen onmogelijk waren aan te slaan en reinigen onmogelijk. Dus wat klaagt men nu? Ik heb een goede weerstand!

Wanneer de 9:00-beginners na een half uur kakelend uitblazen over hun fileleed, waarmee ze een half uur aan mijn dag hebben toegevoegd omdat ze mijn concentratie hebben bemoeilijkt, dezelfde martelgang bij de koffiemachine hebben ondergaan, maar dan voor de hele afdeling, krijg ik vriendelijk een tweede bak koffie geserveerd. Het kippenhok komt tot rust, wanneer ze allemaal tevreden de warme drank aan hun lippen zetten. Helaas wordt deze serene rust door een telefoontje van een accountmanager verstoord. De ruis op de achtergrond geeft aan dat hij nog in zijn auto zit. Blijkbaar is hij klaar met het nieuws en belt hij een rondje. Normaal gesproken wil ik altijd wel een luisterend oor bieden, maar daar dit ook weer tijd kost, die ik al niet meer heb, probeer ik hem zo vriendelijk mogelijk een ander slachtoffer te laten zoeken. Ik wil gewoon mijn werkzaamheden afronden.

In de lente zullen tijdens zo'n dag de lokale scholeksters laten zien dat zij zeker over aanpassingsvermogen beschikken. Ze zijn verdreven uit de weilanden en nestelen nu op platte daken. Zolang dit duurt, want als ook de lentes warmer worden, is dat niet de meest gelukkige plek. Gek in de kop probeert het mannetje indruk te maken op een vrouwtje. Hoe, varieert. Als deze vogel in de weerspiegeling van ramen zichzelf ziet, begint hij tegen de ramen te hameren. Een roodborstje dat tegen een raam tikt, kan nog leuk zijn, maar een opgefokte Al Qaida-kip is dat niet. Wegjagen is zinloos. Negeren is lastig. Rust kan me redden, maar laat me dan ook met rust.
Wanneer hij zijn verlies moet toegeven aan zijn spiegelbeeld en zijn beoogde vrouwtje op een autodak ontwaart, begint hij met een gedeukt ego dan maar zijn balts. Hij land op het dak van de naast gelegen auto en gaat haasje-over spelen. Hij hipt van dak naar dak, waarbij hij om zijn evenwicht te bewaren zijn snavel op het dak waarop hij land puntig laat neerkomen. Een bui zomerhagel is er niets bij. Tot overmaat van ramp schijten beide Al Qaida-kippen aan de lopende band. Dus met een beetje ongeluk sta je 's avonds je voorruit schoon te maken omdat deze zo wit van de poep is, dat het levensgevaarlijk is om tijdens het rijden je voorruit met de wissers schoon te maken, omdat je weet dat er dan een ondoorzichtige witte mist ontstaat.

Op zo'n dag is dat van later zorg. Om tijd in te halen eet ik aan het bureau. Het wordt oogluikend toegestaan. In het bedrijfsrestaurant staat gezonde voeding hoog in het vaandel. Maar op zo'n dag wil ik dat niet. Ik wil een kroket. Een ouderwetse, troostende rundvleeskroket, waarin de draadjes zichtbaar zijn. De keuze is helaas beperkt. Ik ben te laat aangeschoven aan het buffet. Dus de keuze is tussen een te lang liggende uitgelopen veganistische kroket en een nog knisperende halal kroket. Dan maar vegan. Tussen het witte puntje dat bijna ontdooid is, lost dit gelijk de ijskristallen op. Met de laatste hap in mijn mond wordt er een crisisoverleg in mijn mik geschoven. Er komt dus nog een uur bij. Terwijl ik naar de vergaderkamer loop, zie ik uit mijn ooghoeken een collega zich vol storten op het nieuws dat er een nieuw instapmodel voor de Porsche 911-reeks uitkomt. Gelukkig kan hij het niet betalen, want met zijn rijstijl zou het gelijk zijn uitstapmodel zijn.
Uiteindelijk blijkt de crisis een storm in een glas water, dat niet eens half vol was. Ik stuur een app naar mijn eega. Gewoon om te melden dat ik later ben. Maar die is dat inmiddels wel gewend. Ze had die ene minuut al in de ochtend meegekregen. Alleen nu krijg ik de vraag terug waar ik met mijn hoofd zit. Ze heeft avonddienst. Beetje dom. In de ochtend had ik nog gevraagd of het 22:00 of 23:00 zou worden. Terloops meldt ze dat ze geen boodschappen heeft gedaan, dus of ik dat nog wil doen. Wel eerst naar huis, want er ligt een lijstje klaar. Met de spullen voor de rest van de week.

De file op de terugweg valt altijd wel mee. Er is maar één choreografie mogelijk. Daar waar de snelweg van drie naar twee banen gaat, moet men zorgen op de rechterbaan te zitten. Er is een afrit, dus die rijdt lekker door. Het enige waar ik op moet letten is niet geplet te worden door een vrachtwagen die naar de rechterbaan opschuift. Alle lease-sloepen staan op de linkerbaan te ruziën met het verkeer op de middelste baan. De eerste baan is voor hen te min. Ik loop geen extra vertraging op. Tenzij een ruzie uitmondt in twee afgesloten banen. Maar dat is zeldzaam.

Thuis geef ik eerst de kat zijn diner. Sheba Luxe menu. Een verfijnd recept van sappige filets gekookt in hun eigen sap, staat op de verpakking. Alsof hij ooit een tonijn zou kunnen vangen. Maar we hebben het graag voor hem over. Voor het boodschappen doen, neem ik nog snel een kop koffie. Mijn koffiemachine is simpeler dan die van op het werk. Minder keuzen, wel Latte. Niet voor mij, maar voor zoonlief. Op zo'n dag vertoont deze machine hetzelfde divagedrag. Dus de lekbak moet geleegd, het reservoir moet met water bijgevuld en eigenlijk zou ontkalken ook wel gewenst zijn. Dat laatste stel ik zelf altijd uit, dus daar kan ik de machine niet de schuld van geven.
Na de koffie, met een wafel voor de trek, pak ik de boodschappentassen en vooral de lijst. Anders kom ik met van alles thuis, maar niet met datgene wat we nodig hebben. Ik heb keuze uit lopen of met de auto. Ik kies voor lopen, want parkeren is een hel. Op de een of andere manier hebben de huishoudens in onze wijk allemaal minimaal twee auto's. Daar is de wijk niet op berekend. Dus als je eens tussen twee strepen staat, wil je dat zo houden. Anders moet je de volgende dag nog eerder je bed uit, om de tocht naar de drie straten verder geparkeerde auto goed te kunnen maken. Ik heb echt geen zin om de volgende dag ook een minuut later te zijn. Niet twee maal in de week. Ik mag me niet dik maken, maar mijn eetgedrag op zo'n dag maakt me dik.

In het winkelcentrum werd ik mistroostig aangesproken door een jongeman. "Mijnheer, ik moet nog naar Rotterdam, maar ik kom €4,53 te kort voor het treinkaartje". Hij was niet gewend om geld te vragen. Ik realiseerde dat mijn laatste geld was opgegaan aan het broodje veganistische kroket. Onbedoeld nors draaide ik me om, ik wilde eten. Hoofdschuddend liep ik door. Tijdens het vullen van de winkelwagen zag ik me voor eenzelfde bedrag aan drop in mijn winkelwagen stoppen. Frustratie-eten voor bij de tv. Het stond niet op de lijst. Evenals een blik te dure ragout en pistolets. Makkelijk, lekker, maar vooral snel. Werktuigelijk werkte ik de rest van de boodschappenlijst af. Mijn gedachten dwaalden af. Wat als de jongen naar zijn doodzieke ouders toe moest? Wat als hij ergens komende week in een greppel aangetroffen wordt na een vriendelijk aangeboden lift met een mindere doelstelling?

Als spijtoptant had ik na het pinnen bij de kassa vijf euro in mijn handen. Ik vouwde het briefgeld op en liep terug naar daar waar ik werd aangesproken om het te overhandigen. Maar de jongen was in geen velden of wegen meer te bekennen. Mijn komende nachtrust zal gegarandeerd verstoord worden door nachtmerries over een AMBER- alert.

Zo'n dag dus, waarop ik dreig mijn zegeningen niet te tellen.

Mea maxima culpa.