Taal is wonderlijk. De betekenis van woorden of taalconstructies is niet altijd even eenduidig. Soms verandert het gebruik omdat de oorsprong vervaagd is. De huidige generatie heeft geen idee meer welk een vreselijke ziekte tuberculose is. Ook wel bekend als tering. Als scheldwoord heeft tering aan kracht ingeboet. Het is vervangen door “K". Hoogstens zal een Hagenees nog het woord tering gebruiken om aan te duiden dat hij een “tering-end" moet lopen naar een tramhalte en geïrriteerd is wanneer de tram dan net vertrekt: teeeeRing.
Mogelijk breng ik nu de huidige generatie in verwarring. Deze ziet de MAX-generatie al hun pensioen potverteren, zodat zij later de tering naar de nering moeten zetten. Wat heeft die ziekte met dat spreekwoord te maken? Alles en niets. We schrijven het hetzelfde, het komt van teren, maar het is het verschil tussen onderwerp en lijdend voorwerp.TBC verteert je. En zelf kan je niet de hele dag op twee boterhammen teren. Ik kan me voorstellen dat huidige thuiswonende dertigers die nog op de zak van hun ouders teren, vinden dat die MAX-generatie de tering kan krijgen. Dan zijn al hun problemen in één klap opgelost.
Woorden kunnen in een streektaal van oudsher een andere betekenis hebben. In Friesland keuvelt men op elf november. In de rest van ons land keuvelen we tijdens de koffiepauze. In Vlaanderen poep je in bed, of na lezing van Vijftig tinten grijs elders. En in Vlaanderen vallen in de herfst de blaren van de boom. Ik krijg blaren van nieuwe schoenen. Gekocht bij de Scapino.
Met streektalen is niets mis. Het is een communicatiemiddel dat volledig voldoet aan alle eisen, maar streekgebonden. Onze standaardtaal is ook een streektaal, opgelegd door de rijken in Holland aan iedereen binnen onze landsgrenzen. Een streek van de regentenfamilies die onze toen al redelijk kleine streek van (en tot) streek maakte.
Gelukkig is de tijd voorbij dat men als achterlijk wordt beschouwd, mocht men de streektaal, het dialect, als voertaal gebruiken. Het mag. Het is zelfs gemoedelijk. De muziekindustrie heeft daar oren naar. Ik volsta met het noemen van Gé Reinders, Daniël Lohues en Syb van der Ploeg. Rowwen Hèze heb ik nooit live gezien.
Sociolecten liggen gevoeliger. Plat Haags is een voorbeeld. Het woord plat geeft het al aan. Het is voor het gepeupel. In het Statenkwartier praat men geaffecteerd “echt" Nederlands. Zij staan hoger op de ladder. Maar wat is de definitie van die ladder? Wanneer het gebaseerd is op geld, kan de sociale ladder korter zijn dan de geldladder. En heb je relatief laag op die geldladder misschien een beter uitzicht dan hen die hoog op de sociale ladder staan. In het Statenkwartier maakt men zich daar niet druk over.
Ik zal nooit onder stoelen of banken steken dat mijn familie uit Hagenezen bestond. Hoor ik die taal, dan waan ik me terug in het Haagse. Zoals een Jordanees die in Almere of Lelystad is gaan wonen, omdat een huis daar wel betaalbaar is, opbloeit wanneer hij of zij die taal hoort op tv. Mijn tongval verraad me altijd. Wanneer ik een hakbijl pak, maar dan natuurlijk eerst aan mijn eega vraag waar ik die bijl gelaten heb, zal ze me eerst vragend aankijken. “Wat moet je met een bel? Er is niets mis met de deurbel!". Spraakles zou helpen, maar waarom zou ik mijn roots verloochenen?
Wanneer woorden een schunnige lading krijgen, wordt afhankelijk van de meligheid van de luisteraars communiceren problematisch. In de vierde klas van het middelbaar onderwijs, heb ik een lerares Nederlands ooit in die val zien trappen. Ze zat tegen overspannenheid aan. Mijn onwillige klas bleek de druppel. Ze werd boos, ziedend. De conciërge werd door haar van extra werk voorzien. Tierend en wild gesticulerend stond ze bij het raam. De vitrage kwam naar beneden. Ze vloog letterlijk in de gordijnen. Terwijl wij dit zagen gebeuren, kwam haar laatste noodkreet, waarbij ze woorden inslikte: Ik kom hier ook nooit klaar!. Althans, dat meenden we te horen. Eén van mijn klasgenoten die qua leeftijd de vierde klas al minimaal drie jaar was ontgroeid en onze school als laatste reddingsboei had moeten zien, reageerde gortdroog: Ik wil u wel helpen!.
De naam van die klasgenoot ben ik al lang vergeten. Hij keurde me nooit een blik waardig. Hij kwam uit een ander milieu. Het pak dat hij droeg, was op maat gemaakt. Mijn confectiepakkie kwam van de Wehkamp, maar niet op afbetaling. Door mijn moeder voorzien van elleboogstukken. Dat is nu hip, toen zeker niet. Zijn stropdas was geknoopt rond een pincollar en hij droeg manchetknopen. Mijn stropdas was enkel geknoopt en mijn overhemden kwamen uit de uitverkoop. Een kostschool voor hem was binnen het bereik van zijn ouders. Iets waar hij zelf niet naar uitzag. Uiteindelijk werd het een schorsing van twee weken. Zijn humor werd als zeer aanstootgevend ervaren.
In de jaren ‘20 werd met veel droefenis gereageerd wanneer iemand de hand aan zichzelf sloeg. De bidder ging uit lopen. Maar er was geen plek op het kerkhof. Zelfmoordenaars verdienden geen gewijde grond. Het door God gegeven leven, mocht niet eigenhandig worden beëindigd.
Maar in de Romantiek werd zelfmoord als ultieme uitweg gezien. If you can’t beat them, leave them. Piet Paaltjens schreef in de trant van de zogenaamde zwarte Romantiek. Ik heb geen idee of Snikken en grimlachjes nog een verplicht boek is op school, maar ik kan elke leraar Nederlands de cd Piet Paaltjens recordings aanraden. Ook via Spotify te beluisteren. Dave van Raven heeft het gedicht De zelfmoordenaar van muziek voorzien. Het laatste vers bevat de volgende twee regels.
In een wip was de lust
Om te vrijen gebluscht
In een klas zal dit enige uitleg vragen. Wip is nu dubbelzinnig. Evenals dus de hand aan jezelf slaan. Tegenwoordig staat de tekst voor zelfbevrediging. Dezelfde tekst, met voor verschillende generaties een compleet andere betekenis. Het zal voor vele misverstanden hebben gezorgd. Denk aan een grijsaard die tegen de verpleegkundige zegt dat hij het niet meer ziet zitten en liever de hand aan zichzelf slaat. Opgevoed met de naweeën van de Victoriaanse preutsheid, was er geen overgebleven haar op het hoofd van de grijsaard die aan de nieuwe betekenis dacht. De verpleegkundige zal het als intimidatie hebben kunnen ervaren.
In de medische wereld is het lang als ziekte beschouwd. Een uiting van ontregelde zenuwen. Dit is in de volksmond nog steeds te horen. Er wordt gesteld dat je er doof van wordt. Dan luister je toch anders naar de reclame van Beter Horen: Een hoor-oplossing van Beter Horen is altijd afgestemd op uw persoonlijke situatie en voorkeuren.
De klemtoon in zinsconstructies kan ook veel uitmaken. Soms mag, wil of kan je uitspraken van politici niet serieus nemen. Misschien vanwege een bedoelde kwinkslag, omdat je een geel hesje aan hebt of omdat de vergoeding voor de schade aan je huis uitblijft en de deur nu echt niet meer dicht kan. Dit terwijl je het liefst die nog éénmaal zou willen sluiten. Weg van je geboortegrond. Naar een nieuwbouwwoning die wel aardbeving bestendig is.
Mijn lerares Nederlands had die woorden ook kunnen gebruiken. Met hetzelfde resultaat als eerder beschreven. In gedachten zie ik haar weer uit haar vel springen. Hels spreekt ze haar ongenoegen uit. Wild gesticulerend, stiert ze naar het raam. De vitrage trekt ze uit wanhoop naar beneden. Haar noodkreet: Niemand neemt me ook ooit serieus!. Mijn klasgenoot zal weer zijn hulp aanbieden, misschien minder gortdroog. Enkeltje kostschool.
Met deze nuance worden sommige nieuwsberichten voorzien van een wrange lading. Getuige onderstaande pagina op Teletekst.
Het is een bericht over een vreselijke, ongewenste uitwas. Corrumperende macht maakt willoze slachtoffers. Maar wat beoogt de schrijver van die teletekst-pagina in het vervolg? Doet hij ons geloven dat er een onderzoek gaat komen naar de rondleider? Want blijkbaar heeft die rondleider er zich met een jantje-van-leiden van afgemaakt.
Neem je dan die schrijver nog serieus?